hoofdstuk vier
Milieu

Op weg naar een steeds
kleinere voetafdruk.

Voortgangsverslag duurzaamheid | 2024

Andere duurzaamheidsdoelen en -projecten

Naast ons Peak-programma willen we een hoge standaard hanteren voor het verminderen van de milieueffecten van onze ondersteunende activiteiten, zoals onze kantoorgebouwen en ons wagenpark. Ook dragen we bij aan een duurzamere wereld door te doneren aan initiatieven voor het planten van bomen. 

Via deze initiatieven compenseren we een deel van onze CO2-voetafdruk. Samen met Land Life werken we aan land- en natuurherstel door middel van programma's voor het planten van bomen in Europa. In de afgelopen vier jaar hebben we al meer dan 100.000 bomen gedoneerd.

Projecten

Impactgebied 6 en 7

  • PRS Green Label ter bevordering van palletretouren met converters. 

  • Connected Load Carrier om onze ladingdragers traceerbaar te maken.

  • IPP's communicatiecampagne voor palletretouren.

Verbetering van de levensduur van pallets is essentieel voor meer duurzaamheid. We kunnen de prestaties optimaliseren door het reparatieproces en de herbruikbaarheid te verbeteren. Digitalisering van middelen met behulp van onze Connected Load Carrier helpt ons zicht te houden op supply chains en deze te optimaliseren, waardoor het verliespercentage omlaag gaat. Unieke identifiers als RFID, QR en barcodes zorgen voor nog betere controle over het gebruik en de locatiebepaling van pallets. Ook al verlengen we de levensduur van ladingdragers: er komt uiteindelijk een dag dat ze het einde van hun leven bereiken. Ons doel is om ervoor te zorgen dat deze uit gebruik genomen ladingdragers op de best mogelijke manier worden verwerkt.

IPP's communicatiecampagne
voor palletretouren

Projekte

Projecten

Inkoop van nieuwe ladingdragers

De uitstoot van transport en depots verminderen

Impactgebied 5 

Impactgebied 3 en 4 

RUDi, 
de bekroonde
herbruikbare display van IPP Duitsland

Impactgebied 1 en 2

  • IPP’s duurzame transportprogramma, dat bekroond is met de Europese Lean & Green-beoordeling met twee sterren.

  • Het FRET21-programma van IPP Frankrijk om de koolstofuitstoot van transport te verminderen. Lees hier meer over in de casestudy hier.

  • Het HVO-pilotproject van PAKi in samenwerking met onze vervoerder Scholz, gericht op groene transportoplossingen. Lees hier meer over in de casestudy hier.

  • Ons bedrijf laten groeien en klanten helpen gebruik te maken van pooling in plaats van minder duurzame alternatieven zoals eenmalige ladingdragers. 

  • Innovaties op markten voor eenmalige ladingdragers introduceren, bijvoorbeeld RUDi: het herbruikbare display van IPP Duitsland.

Wij zijn van mening dat partnerschappen en circulariteit essentieel zijn om onze klanten een effectief en duurzaam netwerk te kunnen bieden. Daarom creëren we een duurzame en ethische supply chain met sterke leveranciers en partners. Dit doen we door onze (nieuwe) leveranciers te stimuleren om actie te ondernemen en verbeteringen door te voeren op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijke onderwerpen, maar ook door middel van duurzame inkoop. Met betrekking tot de inkoop van nieuwe ladingdragers is inmiddels ruim 90% van het ingekochte hout voor alle divisies gecertificeerd. In 2030 willen we ervoor zorgen dat 100% van onze pallets gemaakt is van gecertificeerd hout. IPP had in 2024 een lager percentage gecertificeerd hout. Dit kwam door een eenmalige spoedbestelling van pallets om in klantbehoeften te voorzien. In 2024 zijn we begonnen met een bedrijfsbreed inkoopprogramma waarmee we de duurzaamheid van onze supply chain en leveranciers willen verbeteren.

Om de uitstoot van ons transport te verminderen, willen we efficiënter werken, overstappen op schonere transporttypen en ons vervoersnetwerk optimaliseren. Depotpartners spelen een cruciale rol in onze supply chain. Deze partners slaan onze ladingdragers op en sorteren en repareren ze. Ons doel is om depots te helpen duurzamer te worden en hun voetafdruk te verkleinen.

We willen nog meer CO₂e-uitstoot voorkomen in de supply chain van onze klanten. Deze vermeden uitstoot noemen we onze ‘vermeden uitstoot/scope 4’-impact: we willen de CO2-besparing die onze klanten realiseren maximaliseren door hen te laten te kiezen voor een poolingsysteem in plaats van een minder duurzaam alternatief (zoals eenmalige pallets).

Peak-programma

Ons Peak-programma is tweeledig. De eerste focus is om scope 4 (impactgebied 1 en 2) te vergroten en de tweede focus ligt op de vermindering van scope 1, 2 en 3 (impactgebied 3 tot en met 7). Elk impactgebied draagt bij aan ten minste één van de Faber-ontwikkelingsdoelstellingen. Het Peak-programma kent zeven impactgebieden die onze organisatie in staat stellen de CO2-voetafdruk te minimaliseren, hergebruik te maximaliseren en strategische partnerschappen aan te gaan om de duurzaamheidsdoelstellingen te realiseren. In het overzicht op pagina 25 tot en met 27 is de voortgang per impactgebied te zien.

Onze positieve impact vergroten

Een van de doelen die we willen bereiken, is nog meer CO₂e-uitstoot voorkomen in de supply chain van onze klanten. Met andere woorden: we willen klanten helpen hun koolstofuitstoot zo veel mogelijk te beperken door ze te laten overstappen naar ons circulaire poolingsysteem. Dat is duurzamer dan alternatieven als wegwerppallets of een 1-op-1- palletuitwisseling. Voor de uitstoot die klanten hiermee voorkomen, gebruiken we de naam ‘scope 4’. 

Om de uitstoot in scope 4 te kwantificeren, gebruiken we het document ‘Guidance on Avoided Emissions’ van de World Business Council for Sustainable Development (versie uit 2023). Op basis van die richtlijn kijken we eerst naar de besparing per rit. Dit doen we door middel van vergelijkende levenscyclusanalyses. Deze analyses zijn in 2023 en 2024 uitgevoerd volgens ISO14040/44 en vervolgens door collega's getoetst. De resultaten zijn te vinden in het duurzaamheidsverslag van Faber Group uit 2023. Als we de vermeden uitstoot per rit vermenigvuldigen met het aantal ritten dat jaarlijks wordt uitgevoerd, zien we hoeveel uitstoot we onze klanten jaarlijks besparen. In 2024 was dat meer dan 40.000 ton CO₂e. Dat is 8% meer dan in 2023. Ons doel is om in 2030 meer dan 58.000 ton minder CO₂e per jaar voor onze klanten te realiseren.

Voetafdruk per divisie

In de grafieken zien we een algeheel kleinere voetafdruk bij onze divisies PRS en SATIM, maar een toename van de absolute CO₂e-uitstoot bij IPP, PAKi en vPOOL. Vooral bij SATIM is de verkleining van de voetafdruk aanzienlijk. Dit komt met name doordat er minder hout is gewonnen ten opzichte van voorgaande jaren. Aangezien het aantal ritten toeneemt en we als bedrijf groeien, is het belangrijk om niet alleen naar de absolute voetafdruk te kijken, maar ook naar de voetafdruk per eenheid (per rit, ruil of m3hout). Dit is een betere indicator voor de verbeteringen die we realiseren in onze waardeketen. Bij PAKi en PRS zien we ten opzichte van vorig jaar een vermindering van de CO₂e-uitstoot per eenheid. We lopen ook op schema om ons doel voor 2030 te behalen. IPP en vPOOL hebben een grotere voetafdruk dan in de vorige jaren. Bij vPOOL heeft dit te maken met een aanzienlijke toename in de aankoop van nieuwe ladingdragers. Hoewel de totale voetafdruk van SATIM kleiner is geworden, is de voetafdruk per kubieke meter hout groter dan vorig jaar. De belangrijkste oorzaak van de stijging bij SATIM is het feit dat vrachtwagens langere afstanden moeten afleggen vanwege nieuwe houtkaplocaties in het noorden van Scandinavië.

Uitstoot in scope 1, 2 en 3

Scope 1: directe uitstoot 
De uitstoot die wordt veroorzaakt door onze kantoorgebouwen en bedrijfswagens. Voorbeelden zijn het gasverbruik voor verwarming en het brandstofverbruik van bedrijfswagens. 

Scope 2: indirecte uitstoot 
De CO2-uitstoot die wordt veroorzaakt door de productie van de elektriciteit die we inkopen en vervolgens gebruiken in onze eigen kantoorgebouwen of bedrijfswagens. 

Scope 3: alle andere indirecte uitstoot 
Uitstoot in de waardeketen van de organisatie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen upstream-uitstoot en downstream-uitstoot. 

In de twee taartdiagrammen over onze gemiddelde totale voetafdruk in de afgelopen vier jaar is te zien dat de productie van nieuwe ladingdragers en transport (upstream en downstream) de grootste impact hebben. Slechts een zeer klein percentage is afkomstig uit scope 1 en 2 en ondersteunende activiteiten, zoals onze kantoorgebouwen. De potentiële verkleining van de voetafdruk als gevolg van transportactiviteiten is duidelijk. Het is echter van belang om te benadrukken dat er een aanzienlijk potentieel voor verkleining van de voetafdruk bestaat door behoefte aan de aanschaf van nieuwe ladingdragers terug te dringen. Dit kan door het gebruik van de bestaande ladingdragerpool te optimaliseren door de rotatiesnelheid van ladingdragers te verhogen en uitval te voorkomen via digitalisering en tracering van ladingdragers. Ook de optimalisatie van de levensduur van ladingdragers door de juiste zorg, reparatie en onderhoud draagt hieraan bij. Hoe minder nieuwe ladingdragers we hoeven aan te schaffen, hoe minder impact we hebben als het gaat om de behoefte aan hout of andere materialen om dragers te produceren.

We hebben alle relevante GHG-categorieën (Greenhouse Gas) in kaart gebracht in ons bedrijfsmodel en gevisualiseerd in het overzicht op pagina 22. In dit overzicht maken we onderscheid tussen ondersteunende activiteiten (ons kantoor en medewerkers) en de poolingactiviteiten. Een van onze aandachtspunten is een betere kwaliteit van onze milieugegevens.

Daarom zijn we continu bezig met hoe we gegevens kunnen krijgen die nog nauwkeuriger en nog representatiever zijn. Een van de manieren om dat te bereiken, is door jaarlijks een interne audit uit te voeren van de duurzaamheidsgegevens. Deze audit levert waardevolle input op waarmee we de gegevenskwaliteit steeds verder kunnen verbeteren. Deze verbeteringen bevorderen de kwaliteit van de gegevens, waardoor gegevens uit eerdere perioden soms ook (enigszins) moeten worden bijgesteld.

Belangrijke onderwerpen zijn klimaatverbetering, energiebesparing, vermindering van de luchtvervuiling, minder instroom van nieuwe materialen en uitstroom van materialen, en de impact op de omvang en staat van ecosystemen. Om effectief naar onze doelen toe te werken, meten we onze impact sinds 2021. 

Om effectief naar onze milieudoelen toe te werken, hebben we ons Peak-programma opgezet. Dit programma helpt ons dichter bij onze Faber-ontwikkelingsdoelstellingen te komen: klimaatactie (13), verantwoorde consumptie (12) en partnerschappen (17). Ook draagt het bij aan de onderwerpen die uit de materialiteitsbeoordeling naar voren zijn gekomen (hoofdstuk 2). 

hoofdstuk vier
Milieu

Op weg naar een steeds
kleinere voetafdruk.

Voortgangsverslag duurzaamheid | 2024

Naast ons Peak-programma willen we een hoge standaard hanteren voor het verminderen van de milieueffecten van onze ondersteunende activiteiten, zoals onze kantoorgebouwen en ons wagenpark. Ook dragen we bij aan een duurzamere wereld door te doneren aan initiatieven voor het planten van bomen. 

Via deze initiatieven compenseren we een deel van onze CO2-voetafdruk. Samen met Land Life werken we aan land- en natuurherstel door middel van programma's voor het planten van bomen in Europa. In de afgelopen vier jaar hebben we al meer dan 100.000 bomen gedoneerd.

Andere duurzaamheidsdoelen en -projecten

Verbetering van de levensduur van pallets is essentieel voor meer duurzaamheid. We kunnen de prestaties optimaliseren door het reparatieproces en de herbruikbaarheid te verbeteren. Digitalisering van middelen met behulp van onze Connected Load Carrier helpt ons zicht te houden op supply chains en deze te optimaliseren, waardoor het verliespercentage omlaag gaat. Unieke identifiers als RFID, QR en barcodes zorgen voor nog betere controle over het gebruik en de locatiebepaling van pallets. Ook al verlengen we de levensduur van ladingdragers: er komt uiteindelijk een dag dat ze het einde van hun leven bereiken. Ons doel is om ervoor te zorgen dat deze uit gebruik genomen ladingdragers op de best mogelijke manier worden verwerkt.

IPP's communicatiecampagne
voor palletretouren

  • PRS Green Label ter bevordering van palletretouren met converters. 

  • Connected Load Carrier om onze ladingdragers traceerbaar te maken.

  • IPP's communicatiecampagne voor palletretouren.

Projecten

Impactgebied 6 en 7

RUDi, 
de bekroonde
herbruikbare display van IPP Duitsland

Wij zijn van mening dat partnerschappen en circulariteit essentieel zijn om onze klanten een effectief en duurzaam netwerk te kunnen bieden. Daarom creëren we een duurzame en ethische supply chain met sterke leveranciers en partners. Dit doen we door onze (nieuwe) leveranciers te stimuleren om actie te ondernemen en verbeteringen door te voeren op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijke onderwerpen, maar ook door middel van duurzame inkoop. Met betrekking tot de inkoop van nieuwe ladingdragers is inmiddels ruim 90% van het ingekochte hout voor alle divisies gecertificeerd. In 2030 willen we ervoor zorgen dat 100% van onze pallets gemaakt is van gecertificeerd hout. IPP had in 2024 een lager percentage gecertificeerd hout. Dit kwam door een eenmalige spoedbestelling van pallets om in klantbehoeften te voorzien. In 2024 zijn we begonnen met een bedrijfsbreed inkoopprogramma waarmee we de duurzaamheid van onze supply chain en leveranciers willen verbeteren.

Inkoop van nieuwe ladingdragers

Impactgebied 5 

  • IPP’s duurzame transportprogramma, dat bekroond is met de Europese Lean & Green-beoordeling met twee sterren.

  • Het FRET21-programma van IPP Frankrijk om de koolstofuitstoot van transport te verminderen. Lees hier meer over in de casestudy hier.

  • Het HVO-pilotproject van PAKi in samenwerking met onze vervoerder Scholz, gericht op groene transportoplossingen. Lees hier meer over in de casestudy hier.

Projekte

De uitstoot van transport en depots verminderen

Om de uitstoot van ons transport te verminderen, willen we efficiënter werken, overstappen op schonere transporttypen en ons vervoersnetwerk optimaliseren. Depotpartners spelen een cruciale rol in onze supply chain. Deze partners slaan onze ladingdragers op en sorteren en repareren ze. Ons doel is om depots te helpen duurzamer te worden en hun voetafdruk te verkleinen.

Impactgebied 3 en 4 

  • Ons bedrijf laten groeien en klanten helpen gebruik te maken van pooling in plaats van minder duurzame alternatieven zoals eenmalige ladingdragers. 

  • Innovaties op markten voor eenmalige ladingdragers introduceren, bijvoorbeeld RUDi: het herbruikbare display van IPP Duitsland.

Projecten

We willen nog meer CO₂e-uitstoot voorkomen in de supply chain van onze klanten. Deze vermeden uitstoot noemen we onze ‘vermeden uitstoot/scope 4’-impact: we willen de CO2-besparing die onze klanten realiseren maximaliseren door hen te laten te kiezen voor een poolingsysteem in plaats van een minder duurzaam alternatief (zoals eenmalige pallets).

Impactgebied 1 en 2

Ons Peak-programma is tweeledig. De eerste focus is om scope 4 (impactgebied 1 en 2) te vergroten en de tweede focus ligt op de vermindering van scope 1, 2 en 3 (impactgebied 3 tot en met 7). Elk impactgebied draagt bij aan ten minste één van de Faber-ontwikkelingsdoelstellingen. Het Peak-programma kent zeven impactgebieden die onze organisatie in staat stellen de CO2-voetafdruk te minimaliseren, hergebruik te maximaliseren en strategische partnerschappen aan te gaan om de duurzaamheidsdoelstellingen te realiseren. In het overzicht op pagina 25 tot en met 27 is de voortgang per impactgebied te zien.

Peak-programma

Een van de doelen die we willen bereiken, is nog meer CO₂e-uitstoot voorkomen in de supply chain van onze klanten. Met andere woorden: we willen klanten helpen hun koolstofuitstoot zo veel mogelijk te beperken door ze te laten overstappen naar ons circulaire poolingsysteem. Dat is duurzamer dan alternatieven als wegwerppallets of een 1-op-1- palletuitwisseling. Voor de uitstoot die klanten hiermee voorkomen, gebruiken we de naam ‘scope 4’. 

Om de uitstoot in scope 4 te kwantificeren, gebruiken we het document ‘Guidance on Avoided Emissions’ van de World Business Council for Sustainable Development (versie uit 2023). Op basis van die richtlijn kijken we eerst naar de besparing per rit. Dit doen we door middel van vergelijkende levenscyclusanalyses. Deze analyses zijn in 2023 en 2024 uitgevoerd volgens ISO14040/44 en vervolgens door collega's getoetst. De resultaten zijn te vinden in het duurzaamheidsverslag van Faber Group uit 2023. Als we de vermeden uitstoot per rit vermenigvuldigen met het aantal ritten dat jaarlijks wordt uitgevoerd, zien we hoeveel uitstoot we onze klanten jaarlijks besparen. In 2024 was dat meer dan 40.000 ton CO₂e. Dat is 8% meer dan in 2023. Ons doel is om in 2030 meer dan 58.000 ton minder CO₂e per jaar voor onze klanten te realiseren.

Onze positieve impact vergroten

In de grafieken zien we een algeheel kleinere voetafdruk bij onze divisies PRS en SATIM, maar een toename van de absolute CO₂e-uitstoot bij IPP, PAKi en vPOOL. Vooral bij SATIM is de verkleining van de voetafdruk aanzienlijk. Dit komt met name doordat er minder hout is gewonnen ten opzichte van voorgaande jaren. Aangezien het aantal ritten toeneemt en we als bedrijf groeien, is het belangrijk om niet alleen naar de absolute voetafdruk te kijken, maar ook naar de voetafdruk per eenheid (per rit, ruil of m3hout). Dit is een betere indicator voor de verbeteringen die we realiseren in onze waardeketen. Bij PAKi en PRS zien we ten opzichte van vorig jaar een vermindering van de CO₂e-uitstoot per eenheid. We lopen ook op schema om ons doel voor 2030 te behalen. IPP en vPOOL hebben een grotere voetafdruk dan in de vorige jaren. Bij vPOOL heeft dit te maken met een aanzienlijke toename in de aankoop van nieuwe ladingdragers. Hoewel de totale voetafdruk van SATIM kleiner is geworden, is de voetafdruk per kubieke meter hout groter dan vorig jaar. De belangrijkste oorzaak van de stijging bij SATIM is het feit dat vrachtwagens langere afstanden moeten afleggen vanwege nieuwe houtkaplocaties in het noorden van Scandinavië.

Voetafdruk per divisie

In de twee taartdiagrammen over onze gemiddelde totale voetafdruk in de afgelopen vier jaar is te zien dat de productie van nieuwe ladingdragers en transport (upstream en downstream) de grootste impact hebben. Slechts een zeer klein percentage is afkomstig uit scope 1 en 2 en ondersteunende activiteiten, zoals onze kantoorgebouwen. De potentiële verkleining van de voetafdruk als gevolg van transportactiviteiten is duidelijk. Het is echter van belang om te benadrukken dat er een aanzienlijk potentieel voor verkleining van de voetafdruk bestaat door behoefte aan de aanschaf van nieuwe ladingdragers terug te dringen. Dit kan door het gebruik van de bestaande ladingdragerpool te optimaliseren door de rotatiesnelheid van ladingdragers te verhogen en uitval te voorkomen via digitalisering en tracering van ladingdragers. Ook de optimalisatie van de levensduur van ladingdragers door de juiste zorg, reparatie en onderhoud draagt hieraan bij. Hoe minder nieuwe ladingdragers we hoeven aan te schaffen, hoe minder impact we hebben als het gaat om de behoefte aan hout of andere materialen om dragers te produceren.

Scope 1: directe uitstoot 
De uitstoot die wordt veroorzaakt door onze kantoorgebouwen en bedrijfswagens. Voorbeelden zijn het gasverbruik voor verwarming en het brandstofverbruik van bedrijfswagens. 

Scope 2: indirecte uitstoot 
De CO2-uitstoot die wordt veroorzaakt door de productie van de elektriciteit die we inkopen en vervolgens gebruiken in onze eigen kantoorgebouwen of bedrijfswagens. 

Scope 3: alle andere indirecte uitstoot 
Uitstoot in de waardeketen van de organisatie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen upstream-uitstoot en downstream-uitstoot. 

We hebben alle relevante GHG-categorieën (Greenhouse Gas) in kaart gebracht in ons bedrijfsmodel en gevisualiseerd in het overzicht op pagina 22. In dit overzicht maken we onderscheid tussen ondersteunende activiteiten (ons kantoor en medewerkers) en de poolingactiviteiten. Een van onze aandachtspunten is een betere kwaliteit van onze milieugegevens.

Daarom zijn we continu bezig met hoe we gegevens kunnen krijgen die nog nauwkeuriger en nog representatiever zijn. Een van de manieren om dat te bereiken, is door jaarlijks een interne audit uit te voeren van de duurzaamheidsgegevens. Deze audit levert waardevolle input op waarmee we de gegevenskwaliteit steeds verder kunnen verbeteren. Deze verbeteringen bevorderen de kwaliteit van de gegevens, waardoor gegevens uit eerdere perioden soms ook (enigszins) moeten worden bijgesteld.

Uitstoot in scope 1, 2 en 3

Belangrijke onderwerpen zijn klimaatverbetering, energiebesparing, vermindering van de luchtvervuiling, minder instroom van nieuwe materialen en uitstroom van materialen, en de impact op de omvang en staat van ecosystemen. Om effectief naar onze doelen toe te werken, meten we onze impact sinds 2021. 

Om effectief naar onze milieudoelen toe te werken, hebben we ons Peak-programma opgezet. Dit programma helpt ons dichter bij onze Faber-ontwikkelingsdoelstellingen te komen: klimaatactie (13), verantwoorde consumptie (12) en partnerschappen (17). Ook draagt het bij aan de onderwerpen die uit de materialiteitsbeoordeling naar voren zijn gekomen (hoofdstuk 2).